aanlopen

aanlopen
{{aanlopen}}{{/term}}
I 〈onovergankelijk werkwoord〉
[in een richting gaan] walk/come (towards); 〈bezoeken〉 drop by; 〈schip〉 sail (towards/for)
[in zijn loop gestuit worden] 〈rem〉 rub, drag
[genoemde kleur krijgen] turn … (in the face)
voorbeelden:
1   kom eens aanlopen drop by some time
     die kat is komen aanlopen that cat has strayed (in) here
     tegen iets aanlopen walk into something; 〈figuurlijk〉 chance/stumble on something
     zo is hij tegen zijn vrouw aangelopen that's how he met his wife
3   rood aanlopen turn red in the face
II 〈overgankelijk werkwoord〉
[binnenlopen en afmeren] call/dock at
voorbeelden:
1   morgen wordt Antwerpen aangelopen tomorrow we will call at Antwerp

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.

Игры ⚽ Поможем решить контрольную работу

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”