- aanlopen
- {{aanlopen}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [in een richting gaan] walk/come (towards); 〈bezoeken〉 drop by; 〈schip〉 sail (towards/for)2 [in zijn loop gestuit worden] 〈rem〉 rub, drag3 [genoemde kleur krijgen] turn … (in the face)♦voorbeelden:1 kom eens aanlopen • drop by some timedie kat is komen aanlopen • that cat has strayed (in) heretegen iets aanlopen • walk into something; 〈figuurlijk〉 chance/stumble on somethingzo is hij tegen zijn vrouw aangelopen • that's how he met his wife3 rood aanlopen • turn red in the faceII 〈overgankelijk werkwoord〉1 [binnenlopen en afmeren] call/dock at♦voorbeelden:1 morgen wordt Antwerpen aangelopen • tomorrow we will call at Antwerp
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.